Bewuste buitenslapers, ook wel zwervers, krijgen in Rotterdam een blokhut. De Rotterdamse daklozen willen zonder al te veel regels en met zo min mogelijk buren hun intrek nemen in een houten huisje op een veilige plek in de stad. Ik verzin het niet. Want ik zag het vanmorgen op tv bij het ontbijtprogramma Goede Morgen Nederland. Een eigen blokhut, een plek onder zon: territoriumdrift is geen mens vreemd, zo blijkt maar weer.
Vanmorgen zat ik te werken in een van de stilteruimtes hier in het waterschapshuis. Het zijn aparte afgesloten ruimtes waar je je goed kunt concentreren en waar ik onder meer mijn beleidsstukken schrijf. Een ruimte waar je niet wordt afgeleid, omdat niemand je lastig valt. Je kunt veel zeggen over ons flexibele huisvestingsconcept, maar die stiltegebieden vind ik echt een uitkomst. Je kunt er goed doorwerken en je krijgt een beetje het ouderwetse gevoel terug. Het gevoel van een eigen werkplekkie. In dit geval een eigen werkhut. Of een eigen blokhut om in zwerversjargon te spreken. Want groot zijn ze niet, die stilte-units.
Met dat bericht over de Rotterdamse buitenslapers in mijn hoofd bedacht ik me vandaag dat het misschien wel iets is om onze stiltehutten na zes uur ‘s avonds beschikbaar te stellen aan de stadsnomaden van Barendrecht. Die hebben na een dag van hard zwerven immers ook hun rust nodig. Als ze ’s ochtends voor acht uur weg zijn en hun slaapbox cleandesk achterlaten – ik wil dus geen etensresten in het toetsenbord terugvinden als ik aan mijn beleidstuk voor Rotterdam Waterplan III zit te werken - hebben ze mijn zegen. Ik zal eens een voorstelletje schrijven richting onze directie…
Vanmorgen zat ik te werken in een van de stilteruimtes hier in het waterschapshuis. Het zijn aparte afgesloten ruimtes waar je je goed kunt concentreren en waar ik onder meer mijn beleidsstukken schrijf. Een ruimte waar je niet wordt afgeleid, omdat niemand je lastig valt. Je kunt veel zeggen over ons flexibele huisvestingsconcept, maar die stiltegebieden vind ik echt een uitkomst. Je kunt er goed doorwerken en je krijgt een beetje het ouderwetse gevoel terug. Het gevoel van een eigen werkplekkie. In dit geval een eigen werkhut. Of een eigen blokhut om in zwerversjargon te spreken. Want groot zijn ze niet, die stilte-units.
Met dat bericht over de Rotterdamse buitenslapers in mijn hoofd bedacht ik me vandaag dat het misschien wel iets is om onze stiltehutten na zes uur ‘s avonds beschikbaar te stellen aan de stadsnomaden van Barendrecht. Die hebben na een dag van hard zwerven immers ook hun rust nodig. Als ze ’s ochtends voor acht uur weg zijn en hun slaapbox cleandesk achterlaten – ik wil dus geen etensresten in het toetsenbord terugvinden als ik aan mijn beleidstuk voor Rotterdam Waterplan III zit te werken - hebben ze mijn zegen. Ik zal eens een voorstelletje schrijven richting onze directie…