Ja, met Willem....



Cleandesk werken begint met opruimen. Maar opruimen is een kunst. Ik herinner me een training van vorig jaar - waarbij van alles werd uitgelegd over hoe we onze werkplek moesten digitaliseren en hoe we cleandesk moesten gaan werken. Dat was best nuttig. Die training was een eye-opener. Een deel van mijn cynisme verdween toen.

Kort na die training heb ik de bezem door mijn toenmalige werkplek gehaald. Het gaf een bevrijdend gevoel dat ik het dossier van mijn voorganger, waar niemand ooit meer in keek omdat alles gedigitaliseerd of sterk verouderd was, kon weggooien. Sinds die tijd zweer ik bij een digitaal archief en ben ik nogal opruimerig van aard geworden. Met alle gevolgen van dien overigens. Want ik kan eigenlijk niks meer op mijn bureau verdragen. Alles wat ik op een bureau zie liggen, moet gedigitaliseerd of geƫlimineerd worden. Zo heb ik inmiddels al twee muizen, drie toetsenborden en een dozijn perforators door de shredder gehaald.

Op dit moment ben ik mijn mobiele waterschapstelefoon kwijt. Een half uurtje geleden lag hij nog voor me. Maar ik vrees dat ik mijn cleandesk-woede ook op het praatapparaatje heb geprojecteerd. Ik heb het ding niet in de papiervreter gestopt. Want het hok waar dat apparaat staat, mag ik niet meer in. Daar geldt een Willem Waterdager-verbodsbepaling. Wacht… ik hoor ‘m overgaan, geloof ik. Aahhhhh, juist ja…. ik zat er bovenop. En ik maar denken dat er op deze werkplek ergonomisch iets mis was. Ik wilde de ergo-coach al bellen. Ja, met Willem… hoezo niet bereikbaar..?

Blokhut

Bewuste buitenslapers, ook wel zwervers, krijgen in Rotterdam een blokhut. De Rotterdamse daklozen willen zonder al te veel regels en met zo min mogelijk buren hun intrek nemen in een houten huisje op een veilige plek in de stad. Ik verzin het niet. Want ik zag het vanmorgen op tv bij het ontbijtprogramma Goede Morgen Nederland. Een eigen blokhut, een plek onder zon: territoriumdrift is geen mens vreemd, zo blijkt maar weer.

Vanmorgen zat ik te werken in een van de stilteruimtes hier in het waterschapshuis. Het zijn aparte afgesloten ruimtes waar je je goed kunt concentreren en waar ik onder meer mijn beleidsstukken schrijf. Een ruimte waar je niet wordt afgeleid, omdat niemand je lastig valt. Je kunt veel zeggen over ons flexibele huisvestingsconcept, maar die stiltegebieden vind ik echt een uitkomst. Je kunt er goed doorwerken en je krijgt een beetje het ouderwetse gevoel terug. Het gevoel van een eigen werkplekkie. In dit geval een eigen werkhut. Of een eigen blokhut om in zwerversjargon te spreken. Want groot zijn ze niet, die stilte-units.

Met dat bericht over de Rotterdamse buitenslapers in mijn hoofd bedacht ik me vandaag dat het misschien wel iets is om onze stiltehutten na zes uur ‘s avonds beschikbaar te stellen aan de stadsnomaden van Barendrecht. Die hebben na een dag van hard zwerven immers ook hun rust nodig. Als ze ’s ochtends voor acht uur weg zijn en hun slaapbox cleandesk achterlaten – ik wil dus geen etensresten in het toetsenbord terugvinden als ik aan mijn beleidstuk voor Rotterdam Waterplan III zit te werken - hebben ze mijn zegen. Ik zal eens een voorstelletje schrijven richting onze directie…