Chinees



  • Dus ik zeg tegen die Yolande huppeldepup: weet je wat het is meisje, employability is gewoon een kwestie van willen.

  • Juist, da’s duidelijke taal.

  • Dat dacht ik dus ook, maar ze begreep er niks van.

  • Hoezo niet?

  • Nou, ze vroeg of ik dat wilde toelichten.

  • Tssss…

  • Dus ik zeg: willen in de zin van gemotiveerd en betrokken zijn. En kunnen in de zin van beschikken over de juiste competenties om de communicatiefunctie en werkzaamheden naar behoren in te vullen.

  • Precies!

  • Alsof ze water zag branden... die Yolande… Van der…. Dinges

  • Je meent het…

  • Ik begrijp het ook niet, spreek ik Chinees of zo?

  • Gisteren nog gegeten…

  • Wat?

  • Chinees, met babi pangang, lekkerrrrr…

  • Ach, schei toch uit jij. Neem jij mij wel serieus?

  • Tuurlijk wel, maar… hoe is het met… je weet wel?

  • Met?

  • Nou… je vriendje?

  • Ooh, goed joh… hartstikke goed, hij komt me straks ophalen.

  • Yeh! Da’s breaking news! Dus het is weer goed?

  • Hoe bedoel je?

  • Nou, ik dacht dat je ‘m even on hold had gezet.

  • Hè? Over welk vriendje heb jij het eigenlijk?


Ja, beste lezers van het Waterschap, zo hoor je nog eens wat als je als flexwerker naar een andere afdelingsvlek bent uitgewaaierd. Zat ik ineens tussen – ik vermoed – een stel dames van Communicatie. Best leuk die conversaties, maar niet als je een plekje zoekt om aan een belangrijk stuk te werken. Geheel volgens de protocollen (je moet je collega’s erop aan durven spreken) heb ik deze collega’s dan ook vriendelijk gevraagd, hun conversatie in het restaurant voort te zetten. Dat wilden ze best. Maar alleen als ik zou stoppen met het eten van brood boven m’n toetsenbord. Tja, daar hadden ze me tuk, de dames van - ik vermoed - Communicatie. Terwijl de vrouwen hun conversatie stopten en toch maar aan het werk gingen in plaats van naar het restaurant, en ik mijn bammetjes met een luidkeels ‘toe-de-le-doki’ in mijn flexkoffer gooide, overviel me ineens een niet te stille verlangen naar de tijd dat ik nog gewoon een appeltje kon schillen achter m’n eigen bureau op de vijfde. Dat massieve bureau met die ingebrande koffievlek en dat irritante bovenste laatje dat alleen openging als je er drie keer keihard tegenaan sloeg. Begrijpt u mij. Of spreek ik nu Chinees?