Net voordat ik gisterenavond ging slapen, hoorde ik op de wekkerradio econoom prof. dr. Arnold Heertje verkondigen dat mensen de helft van de tijd dat ze wakker zijn, werken. En dat kantoorklerken zoals ik in hun leven dus meer tijd zittend op een bureaustoel doorbrengen dan dat ze bezig zijn met bijvoorbeeld voetballen, vrijen, in het lentezonnetje fietsen of iets anders wat stukken leuker is dan arbeiden. Het is volgens het heertje dus ook niet verwonderlijk dat werk als verschijnsel een grote impact op het leven van mensen heeft. En dat is zo. Want ja, ik zal het maar direct bekennen: ik ben er behoorlijk van ondersteboven, van dat nieuwe werken hier in Ridderkerk. Het is nu 11 april 2008 en we zitten precies anderhalve week in dit ultramoderne waterschapshuis. In die anderhalve week heb ik nog geen dag op dezelfde stoel gezeten en dat maakt me behoorlijk nerveus.
Natuurlijk begrijp ik best dat het in wezen niet logisch is om al je activiteiten vanaf één vaste plek te doen. Thuis doe je dat immers ook niet. Slapen doe je op een plek die hiervoor het meest optimaal is ingericht (de slaapkamer) en als je gaat koken of badderen kies je voor respectievelijk de keuken en de badkamer. De reden dat we op kantoor alles vanaf een vaste werkplek deden, had natuurlijk te maken met het feit dat daar alle spullen stonden om het werk te kunnen doen. Op een andere plek werken was lastig, omdat daar de noodzakelijk ordners, boeken, archieven e.d. ontbraken. In dit digitale tijdperk is dat achterhaald en kun je in principe achter elk bureau kruipen. Als er maar een computer en een telefoon staat.
Dat ik de logica ervan inzie, wil echter niet zeggen dat ik tomeloos enthousiast ben over het gegeven dat het ‘wisselwerken’ binnen dit waterschap tot norm is verheven. Het pandje is prachtig. Daar niet van. Maar ik vind het wel omslachtig dat ik in een aparte ‘cel’ moet gaan zitten als ik werk moet doen waarbij ik absolute stilte nodig heb. Wat me echt onrustig maakt, is dat ik geen eigen bureau heb en dus nergens mijn foto van Gerda en de kinderen kan neerzetten. Mijn gezin zit al drie weken opgesloten in de flexkoffer, die ik elke dag achter me aan zeul door dit kantoor van de toekomst. Er zijn collega’s die blij zijn dat ze niet de hele dag naar hun gezinsgeluk hoeven te turen. Maar ik ben nog niet zover. Als dingen veranderen, bewegen mensen zich nu eenmaal in verschillende snelheden. Ik lijk in dit opzicht geloof ik op onze huisschildpad Speedy (zo genoemd vanwege zijn vermeende drugsverleden), die er een volle week over kan doen om ons gazon over te steken.
Hoe dan ook… er zijn in ieder geval twee voordelen aan dit ‘activiteitgericht werken’. Op de eerste plaats biedt het zwoegen zonder vaste verblijfplaats voldoende stof voor een weblog en kan ik me dus weer eens ouderwets uitleven. (In mijn tienerjaren was ik jarenlang eindredacteur van Braak; de ondergrondse schoolkrant van het Calvijn Lyceum te Goes). Ten tweede is het ontbreken van een vaste werkplek voor mij sociaal gezien een opkikker. Bij nader inzien is het leuker om dat derde deel van mijn leven met 400 verschillende collega’s te delen, in plaats van met die drie door spruitjeslucht omgeven confraters waar ik in Dordrecht mee opgehokt zat. Kortom: leve het nieuwe kantoorleven. Leve dit weblog. En leve de dijkgraaf (3x hoezee)!